• lucht·le·dig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen luchtledig luchtlediger luchtledigst
verbogen luchtledige luchtledigere luchtledigste
partitief luchtledigs luchtledigers -

luchtledig

  1. (natuurkunde) zonder lucht
    • De pomp maakte de fles luchtledig. 
    • In de ruimte is het luchtledig. 
  • In het luchtledige
Zonder enige zin of betekenis
• Dat is geklets in het luchtledige. 
95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be