• loun·gen

loungen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
loungen
ˈlɑunʒə(n)
loungede
ˈlɑunʒdə
gelounged
ɣəˈlɑunʃt
zwak -d volledig met -zj- *
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
loungen
ˈlɑunʃə(n)
loungete
ˈlɑunʃtə
gelounget
ɣəˈlɑunʃt
zwak -t volledig met -sj- *
  1. ontspannen op luie stoelen of banken in een rustige omgeving
    • Alles danst: statige koningen van containerschepen en mammoettankers in rood, blauw, geel groen en oranje, windmolens, kranen die lijken op insectenpoten, zwanen, meeuwen, een verdwaalde eend, de zon en het water. Alles duwt, trekt, draait, vliegt, schittert en glijdt langs elkaar heen volgens een onzichtbare orde, als een waterballet. „Zeehonden!”, roept de controleur, alsof het nog niet genoeg was. Geen grap: een stuk of vijftien. Loungend op een eilandje in de zon. Een natuurwonder op nog geen 15 meter afstand van onze Fast Ferry.[2] 
    • „Weet je wat het is”, zegt Jaco Duvekot, eigenaar van twee strandtenten in Domburg, na de workshop, „de strandbeleving is in Nederland ontzettend veranderd de afgelopen jaren. Vroeger ging je ’s ochtends naar het strand, deed je een ijsje en een frietje, en ging je om vijf uur weer naar huis. Dat is nu anders. Veel mensen komen na het werk nog aanzetten en willen dan nog de hele avond blijven. Daar moet je als strandtenthouder iets mee.” „Moderne strandgangers willen loungen en chillen”, beaamt zijn collega Alex van der Brand, eigenaar van een strandtent in Kamperland.
      [3]
       
  • Het woord kan meer oorspronkelijk met -zj- of meer vernederlandst met -sj- worden uitgesproken. Dit uitspraakverschil is van invloed op de spelling, zie onder spellingregel 12.D.
91 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]
  1. loungen op website: Etymologiebank.nl
  2. NRC Raoul de Jong 9 oktober 2015
  3. NRC Doortje Smithuijsen 8 november 2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be