Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: løpende
  • lo·pen·de
  •  lopend ww  met de uitgang -e
    • In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1998 [1]

lopende

  1. tijdens het verloop van; tot de voltooiing van een voortgaande ontwikkeling
    • Wij staken het gevecht lopende de onderhandelingen. 
    • U kunt de opleiding niet lopende het cursusjaar beëindigen. 
    • Lopende het strafrechtelijk onderzoek deed de politie geen mededelingen. 
  • lopende de rit
    voor de voltooiing
vervoeging van: lopen
verbogen vorm: lopendee

lopende

  1. verbogen vorm van lopend, het onvoltooid deelwoord van lopen
  2. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
    • Zij was lopende naar huis gegaan. 
  3. attributief gebruikt
     Hij probeerde een twee dagen voor hem lopende vriend in te halen, dus het tempo zat er goed in.[5]

lopende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van lopend
    • In het lopende jaar willen we dit bereiken. 
  1. "lopende" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2.   Weblink bron
    Beliën, M.
    “9.1.4 Moeilijkheden bij het afbakenen van de categorie voorzetsels.” (januari 2021), Deelwoorden als voorzetsels op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  3.   Weblink bron
    Beliën, M.
    “9.1.5 Een overzicht van de voorzetsels.” (januari 2021), Temporeel op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  4. Van der Horst, J. en K. van der Horst
    “Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw” (1999), Sdu Uitgevers, Den Haag, ISBN 9057970449
  5. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers