• liv·laus
  • Afgeleid van het Noorse zelfstandige naamwoord liv met het achtervoegsel -laus
Naar frequentie zeldzaam
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud livlaus - -
o enkelvoud livlaust
meervoud livlause
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
livlause - -

livlaus

  1. dood, levenloos
  2. (figuurlijk) stil, verlaten, woest


  • liv·laus
  • Afgeleid van het Nynorske zelfstandige naamwoord liv met het achtervoegsel -laus
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud livlaus - -
o enkelvoud livlaust
meervoud livlause
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
livlause - -

livlaus

  1. dood, levenloos
  2. (figuurlijk) stil, verlaten, woest