Coris gaimard real
  • (IPA in voorbereiding)
  • lip·vis·sen
enkelvoud meervoud
naamwoord lipvissen
verkleinwoord

de lipvissenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lipvis
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een grote familie Labridae   uit de ook al grote orde van de Perciformes   (baarsachtigen). Er zijn ongeveer 500 soorten lipvissen verdeeld in ca. 70 geslachten (zie taxonomie). Hun soortenrijkdom wordt alleen door de grondels overtroffen. Veel soorten komen in scholen voor op de koraalriffen