lipvis
- lip·vis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lipvis | lipvissen |
verkleinwoord |
de lipvis m
- Labrus soort baars, vis behorend tot de familie van lipvissen
- ▸ Grootste attractie: de strandjes van Genoveses en Mónsul; mini-Hollywood in Tabernas Wat je er moet eten: de zonnevis, de garnalen van Garrucha en de lipvis, die alleen met een hengel mag worden gevangen[2]
- ▸ Het gaat om een ondersoort van de lipvis, die een schelp in zijn bek neemt en ermee naar een rots zwemt. Het dier ramt de schelp vervolgens herhaaldelijk tegen de steen tot de schaal barst en hij het weekdier erin kan oppeuzelen.[3]
- Het woord lipvis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lipvis" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Cabo de Gata: Cowboys aan een maagdelijke costa” (19-08-2015), Tubantia
- ↑ Weblink bron PE AUTHOR“Ook vissen gebruiken gereedschap: lipvis kraakt schelp open met steen” (14 juli 2011), De Morgen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be