lies
Niet te verwarren met: Lies, Lies' |
- lies
- In de betekenis van ‘plooi tussen onderlijf en bovenbeen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1]
- In de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1146 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lies | liezen |
verkleinwoord | liesje | liesjes |
- (anatomie) gedeelte van de buikstreek die met de liesplooi de grens vormt tussen onderlichaam en dij
1. anatomie
- Het woord lies staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lies" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "lies" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be