echte lemming (Lemmus lemmus)
  • lem·ming
  • Leenwoord uit het Noors, in de betekenis van ‘knaagdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1761 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lemming lemmingen
lemmings
verkleinwoord lemminkje lemminkjes

delemmingm

  1. (knaagdieren) een knaagdier dat vooral in het hoge noorden op de toendra's voorkomt
    • Als ze in het noorden van Canada wil overleven, moet ze haar dieet volgens de onderzoekers wel aanpassen. Daar leven vossen vooral van lemmingen, in Spitsbergen eten ze vooral zeedieren als zeevogels. [2] 
83 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[3]