lemming

- lem·ming
- Leenwoord uit het Noors, in de betekenis van ‘knaagdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1761 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lemming | lemmingen lemmings |
verkleinwoord | lemminkje | lemminkjes |
de lemming m
- (knaagdieren) een knaagdier dat vooral in het hoge noorden op de toendra's voorkomt
- Als ze in het noorden van Canada wil overleven, moet ze haar dieet volgens de onderzoekers wel aanpassen. Daar leven vossen vooral van lemmingen, in Spitsbergen eten ze vooral zeedieren als zeevogels. [2]
- Het woord lemming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lemming" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lemming" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tubantia Kees Graafland 02-07-19 Poolvos doet het onmogelijke: loopt in recordtijd van Noorwegen naar Canada
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be