lemmingen
- (IPA in voorbereiding)
- lem·min·gen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lemmingen | |
verkleinwoord |
de lemmingen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord lemming
- meervoudsvorm als officiële benaming (knaagdieren) een informele groep binnen de onderfamilie woelmuizen (Arvicolinae) die bestaat uit de geslachten echte lemmingen (Lemmus), lemmingmuizen (Synaptomys), boslemming (Myopus) en halsbandlemmingen (Dicrostonyx). Daarnaast zijn er nog de fossiele geslachten Predicrostonyx en Plioctomys. De meeste lemmingen behoren tot de geslachtengroep Lemmini, maar de halsbandlemmingen en Predicrostonyx horen bij de Dicrostonychini. Ze komen vooral voor in het hoge noorden op toendra's en op het open veld
- amoerlemming, berglemming, boslemming, bruine lemming, gekraagde lemming, Groenlandse halsbandlemming, halsbandlemming, Siberische lemming, steppelemming, zuidelijke aardlemming
- Het woord lemmingen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.