leeghoofdig
- Geluid: leeghoofdig (hulp, bestand)
- leeg·hoof·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | leeghoofdig | leeghoofdiger | leeghoofdigst |
verbogen | leeghoofdige | leeghoofdigere | leeghoofdigste |
partitief | leeghoofdigs | leeghoofdigers | - |
leeghoofdig [1]
- van personen dat er geen gedachten zijn, waar niets inzit
- Ik heb deze leeghoofdige man nog nooit één originele gedachte horen formuleren.
- Het woord leeghoofdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.