lat
- lat
- In de betekenis van ‘lang stuk hout’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- van Middelnederlands latte[2]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | lat | latten |
verkleinwoord | latje | latjes |
- een lang stuk geschaafd hout van beperkte dikte
- Er lagen een paar latten bij het grofvuil die ik wel gebruiken kon.
- verkorting van latrelatie: een liefdesrelatie waarbij twee minnaars een in hoofdzaak monogame relatie hebben en ervoor kiezen geen gezamenlijke huishouding te voeren, maar apart te blijven wonen heeft
- de lange latten
de ski's
- de lat ligt hoog
er worden hoge eisen gesteld; verwijzing naar het hoogspringen
- onder de lat staan
doelverdediger (bij voetbal) zijn
- zo mager als een lat
te mager zijn (dus het is geen compliment)
vervoeging van |
---|
latten |
lat
- Het woord lat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lat" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- lat
- uit het Nederlands "laat"
lat
lat
- (spreektaal) (te) laat zijn
- lat
lat
lat