Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lang·ar·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen langarmig langarmiger langarmigst
verbogen langarmige langarmigere langarmigste
partitief langarmigs langarmigers -

Bijvoeglijk naamwoord

langarmig [1]

  1. met lange armen
    • Zolang nog geen dier gevangen is, weten de wetenschappers weinig over de verwantschap met bekende inktvissoorten. De diepzeedieren lijken het meest op de familie Magnapinnidae. Jonge exemplaren van deze langarmige inktvissen zijn de afgelopen jaren gevangen op 200 meter diepte in de Stille Oceaan. De nu gevonden inktvissen zouden zelfs volwassen Magnapinnidae kunnen zijn. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen