lampa v

  1. lamp; een object dat gemaakt is om licht te geven


  • lam·pa

lampa v

  1. lamp; een object dat gemaakt is om licht te geven


  • Afgeleid van het Duitse Lampe

lampa v

  1. lamp; een object dat gemaakt is om licht te geven


  • lam·pa
  • Afgeleid van het Duitse Lampe

lampa v

  1. lamp; een object dat gemaakt is om licht te geven
  • halogenová lampa – halogeenlamp
  • nástěnná lampa – wandlamp
  • pouliční lampa – straatlamp
  • rozsvítit lampu – de lamp aandoen
  • stínítko lampylampenkap
  • stojanová lampa – staande lamp
  • stolní lampa – tafellamp
  • stropní lampa – plafondlamp
  • ultrafialová lampa – ultravioletlamp
  • visací lampa – hangende lamp
  • zhasnout lampu – de lamp uitdoen


  • lam·pa

lampa g

  1. lamp
lampas enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     lampa     lampan     lampor     lamporna  
  genitief     lampas     lampans     lampors     lampornas