• lønn
  • [A] Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord laun
  • [B] Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord hlynr.
Naar frequentie 3519
[A] + [B] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lønn     m: lønnen
v: lønna  
  lønner     lønnene  
genitief   lønns     m: lønnens
v: lønnas  
  lønners     lønnenes  

[A] lønn m / v

  1. (economie) loon
    «Arbeidstilsynet mener fire latviske arbeidere har jobbet for luselønn
    De werkautoriteit is van mening dat vier Letse werknemers voor hongerloon hebben gewerkt.

[B] lønn m / v

  1. (plantkunde) ahorn, esdoorn


  • lønn
  • [A] Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord laun
  • [B] Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord hlynr.
v
[A]
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lønn     lønna     lønner     lønnene  

[A] lønn v

  1. (economie) loon
m
[B]
(optionaal
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lønn     lønnen     lønnar     lønnane  
v
[B]
(optionaal)
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lønn     lønna     lønner     lønnene  

[B] lønn v / m

  1. (plantkunde) ahorn, esdoorn