kwatrijn
- kwa·trijn
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vierregelig gedicht of strofe’ voor het eerst aangetroffen in 1857 [1]
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwatrijn | kwatrijnen |
verkleinwoord | kwatrijntje | kwatrijntjes |
- (dichtkunst) gedicht of couplet met vier regels met aaba als rijmschema
- Dit is het eerste kwatrijn: Mary thou dids’t not know that I was nigh / Thou dids’t not know my gaze was fixed on thee / I stood apart and watched thee gliding by / In all thy calm unconscious majesty[4]
- Ten tweede: Nederlanders lijken te denken dat een sinterklaasgedicht per se eindrijm moet bevatten. Terwijl er zoveel meer is. Probeer eens wat anders, een kwatrijn. Of een rondeel.[5]
1. (dichtkunst) gedicht of couplet met vier regels met aaba als rijmschema
- Het woord kwatrijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwatrijn" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kwatrijn" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kwatrijn op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard NRC 12/11/2015 cjg
- ↑ Volkskrant Tonie Mudde 28 november 2015,
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be