• son·net
  • van Frans sonnet, in de betekenis van ‘lyrisch gedicht’ voor het eerst aangetroffen in 1565 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sonnet sonnetten
verkleinwoord sonnetje sonnetjes

het sonneto

  1. (dichtkunst) metrisch gedicht bestaande uit ofwel twee vierregelige en twee drieregelige strofen (Italiaans sonnet), of uit drie vierregelige strofen en één tweeregelige strofe (Engels sonnet)
     Op de muur staat ook een sonnet, een gedicht van 14 regels, over de geschiedenis van het dorpje.[3]
85 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]