sextet
- sex·tet
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘stuk voor zes musicerende personen’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Ontleend aan het Italiaanse sestetto
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sextet | sextetten |
verkleinwoord | sextetje | sextetjes |
het sextet o
- (muziek) een groep van zes muzikanten
- (muziek) een muziekstuk voor zes musici
- (dichtkunst) een dichtvorm bestaande uit zes regels
- Het woord sextet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sextet" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sextet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be