ballade
- bal·la·de
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘episch dichtstuk’ voor het eerst aangetroffen in 1509 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ballade | balladen ballades |
verkleinwoord | balladetje | balladetjes |
- episch dichtstuk in een aantal korte strofen waarin tragische gebeurtenissen verteld worden
- (muziek) zangstuk met een verhalend karakter
- In Georgië is het nog steeds 1982. De tijd dat zangeressen nog zelf hun lange japon bij elkaar stikten en iedereen dacht dat een galmende ballade de juiste manier was om de luisteraar in het hart te raken. Eurovisienostalgie dus. Net als het begrip ‘roemloze uitschakeling’ Georgië bekend moet voor komen. [4]
- ▸ Ze luisterden naar de ballade van talloze krekels en het ritme van de zee op de achtergrond.[5]
- Het woord ballade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ballade" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ballade" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ballade op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Stefan Raatgever 09-05-17 Eerste halve finale: zwabberende stembanden en masterclass pop
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be