enkelvoud meervoud
kuru kurukuna

kuru

  1. (dierkunde) worm


  • ku·ru
Naar frequentie 2935
stellend vergrotend overtreffend
kuru daha kuru en kuru

kuru

  1. droog
    «Saçım kuru
    Mijn haar is droog.
  2. (meteorologie) droog
  3. gedroogd
  4. dor, droog, verdord, verdroogd
  5. geroosterd
  6. (van een kamer) kaal, leeg, ongemeubileerd
  7. opgedroogd
  8. uitgedroog
  9. winddroog
  • [1]: kuru temizleme
  • [3]: kuru biber
gedroogde peper
  • [3]: kuru erik
gedroogde pluim, pruimedant
  • [3]: kuru fasulye
gedroogde boon
  • [3]: kuru meyve
gedroogd fruit, gedroogde vruchten
  • [3]: kuru ot
  • [3]: kuru üzüm
  • [5]: kuru kahve
geroosterde koffie, koffieboon