• on·ge·meu·bi·leerd
stellend
onverbogen ongemeubileerd
verbogen ongemeubileerde
partitief ongemeubileerds

ongemeubileerd

  1. (van een huurwoning) zonder meubels verhuurd
    Geeft aan de huurder zelf moet zorgen voor dingen als bedden, kasten, stoelen, tafels en witgoed.
     BekendeBuren laat weten dat het appartement deels gestoffeerd en ongemeubileerd wordt opgeleverd. Voor wie benieuwd is naar de inrichting van Patricia, de foto's van het appartement zijn hier te bekijken.[2]
     Ook Brussel zet een stap vooruit en staat nu op de 56ste positie. Zo bedraagt de huur van een ongemeubileerd tweekamerappartement in de Belgische hoofdstad gemiddeld 1.900 euro per maand (tegenover maar liefst 5.100 euro in Hongkong), en kost een kop koffie er 3,70 euro.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Binnenkijken bij Patricia Paay” (09 december 2013), De Telegraaf
  3.   Weblink bron
    lavs
    “Afrikaanse steden duurst voor expats, Brussel stijgt naar plaats 56” (10/07/2014), De Standaard