kuipbad
- kuip·bad
- samenstelling van kuip zn en bad zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kuipbad | kuipbaden |
verkleinwoord | kuipbadje | kuipbadjes |
- kuip waarin men zich kan wassen
- De lezer zal begrijpen, dat ik mij, na deze ervaring, liever beperkte tot een kuipbad, dat van de Nederlandse bader minder technische en folkloristische kennis vereist. Inderdaad geraakte ik na enig zoeken in een kamertje, waar een kuip vol warm water reeds op mij stond te wachten. Twee minuten later zat ik erin, greep naar de zeep en maakte mij juist op, een van onze mooie, Nederlandse badliederen aan te heffen, toen de deur van het hokje werd geopend en een bejaarde juffrouw binnentrad. [2]
- Het woord 'kuipbad' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kuipbad" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ (1967)–S. Carmiggelt Baden in Stockholm
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be