• kruk·kig
  • afleiding van kruk met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen krukkig krukkiger krukkigst
verbogen krukkige krukkigere krukkigste
partitief krukkigs krukkigers -

krukkig [1]

  1. heel amateuristisch; zoals pas bij iemand die iets niet goed kan
     Het is geen aaneenschakeling van absurde gebeurtenissen of storende fouten meer, maar een meeslepend feuilleton dat zich toespitst op de levens van de hoofdrolspelers. Verhaallijnen worden beter uitgewerkt. En als er hier en daar nog wat krukkig wordt geacteerd, maakt het schitterende decor van Waddenzee, wuivend helmgras en pittoreske eilandhuisjes alles goed.[2]
     Ik hoorde veel mannen die in mobieltjes langs de lijn stonden te schreeuwen en het plaatselijke voetbal versloegen alsof het de Champions League betrof. Ik luister daar graag naar, je hoort betrokken, gedreven mensen die ‘gewoon maar wat doen’ en dat doen ze soms heel erg goed. Af en toe is het ook zeer krukkig, waardoor het lijkt alsof er een man of 60 op het veld staat.[3]
66 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Dokter Deen brengt mij in vervoering'” (12-01-2017), Tubantia
  3.   Weblink bron “Een reis door Nederland” (11-09-2017), Tubantia
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be