krinkelen
- krin·ke·len
- uit het Middelnederlands [1]
krinkelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
krinkelen |
krinkelde |
gekrinkeld |
zwak -d | volledig |
- wederkerend zich in allerlei bochten wringen; zich herhaaldelijk buigen
- Het woord krinkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krinkelen" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ krinkelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be