kompres
- kom·pres
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘natte omslag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kompres | kompressen |
verkleinwoord | kompresje | kompresjes |
het kompres o
- (medisch) natte omslag als geneesmiddel of heelmiddel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kompres | kompresser | komprest |
verbogen | kompresse | kompressere | kompreste |
partitief | kompres | kompressers | - |
kompres
- dicht ineen
- Het woord kompres staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kompres" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kompres" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kompres op website: Etymologiebank.nl
- ↑ kompres op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be