Cerastoderma edule
  • kok·kel
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘mossel’ voor het eerst aangetroffen in 1900 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kokkel kokkels
verkleinwoord kokkeltje kokkeltjes

de kokkelm [3]

  1. (voeding) (tweekleppigen) Cardium edule   Cerastoderma edule   eetbare hartschelp ronder en groter dan een strandgaper, met diep geribbelde schelpen. Serveer ze rauw of gestoomd.
vervoeging van
kokkelen

kokkel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kokkelen
    • Ik kokkel. 
  2. gebiedende wijs van kokkelen
    • Kokkel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kokkelen
    • Kokkel je? 
86 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[4]