• kof·fer·ruim·te
enkelvoud meervoud
naamwoord kofferruimte kofferruimtes
kofferruimten
verkleinwoord

de kofferruimtev

  1. een ruimte waarin men koffers kan bergen
     Hij nam een handcirkelzaag en een klos met verlengsnoer uit de kofferruimte; een thermosfles stak onder zijn oksel vandaan.[2]
     Eigenlijk waren de prenten niet bedoeld voor de openbaarheid. Toch belandden de plaatjes van geknevelde vrouwen achterin een Ford Figo op een website. Een van de meest besproken prenten is die waar de Italiaanse ex-premier Silvio Berlusconi achter het stuur zit, terwijl hij zegt: "zet je zorgen opzij, met de extra grote kofferruimte van de Figo."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron “Ontslagen om 'bunga bunga' in kofferbak” (27-03-2013), NOS