koekoeksklok
- koe·koeks·klok
- samenstelling van koekoek en klok met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koekoeksklok | koekoeksklokken |
verkleinwoord | koekoeksklokje | koekoeksklokjes |
- een type klok die het geluid van de koekoek als uursignaal heeft
- De koekoeksklok is een erfstuk van mijn opa.
- Het woord koekoeksklok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koekoeksklok" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be