Koekoeksklok

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koe·koeks·klok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koekoeksklok koekoeksklokken
verkleinwoord koekoeksklokje koekoeksklokjes

Zelfstandig naamwoord

de koekoeksklokv / m

  1. een type klok die het geluid van de koekoek als uursignaal heeft
    • De koekoeksklok is een erfstuk van mijn opa. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be