knock-out
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- knock-out
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bewusteloos geslagen’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
- (samenkoppeling) van het Engelse "knock out" [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knock-out | knock-outs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de knock-out m
- (sport) in de vechtsport het beëindiging van een wedstrijd als gevolg van vermoeidheid, een blessure, evenwichtsverlies of bewusteloosheid
- uitgeteld, uitgeput
- ▸ Dit keer rookte ik twee dikke joints achter elkaar in de hoop eindelijk te ontdekken waar de magie zat. Het effect was echter dat ik binnen een paar minuten geheel knock-out in slaap viel.[3]
- (elektrotechniek) totale uitval van elektrische of elektronische apparatuur
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellend | |
---|---|
onverbogen | knock-out |
verbogen | (alleen predicaat) |
Bijvoeglijk naamwoord
knock-out
- met betrekking tot een knock-out
- uitgeput
Gangbaarheid
- Het woord knock-out staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knock-out" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "knock-out" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ knock-out op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be