• klui·ver
enkelvoud meervoud
naamwoord kluiver kluivers
verkleinwoord kluivertje kluivertjes

de kluiverm

  1. (scheepvaart) driehoekig zeil aan de boegspriet (kluifhout) van een schip, een kluiffok [2]
  2. iemand die kluift, die van lekker en veel eten houdt [3]
  3. (verouderd) (beroep) (juridisch) gerechtsdienaar [4] [5]
81 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[6]