kleefpleister
- kleef·pleis·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kleefpleister | kleefpleisters |
verkleinwoord |
- strookje verband met een plaklaag
- Als je in aanraking bent geweest met de eikenprocessierups: De brandharen verwijderen met plakband of kleefpleister, en de huid spoelen met veel (lauw) water [2]
- Bij de inschrijving gisteren bleek al dat veel 55-kilometer-lopers hun voeten vandaag al preventief volledig laten aftapen. Maar ook aloude middeltjes als vette watten en kleefpleisters blijven in zwang. [3]
- Het woord kleefpleister staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kleefpleister" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Cyril Rosman 18-06-18 Rode Kruis: Nederlander doet het fout na insectenbeet of contact eikenprocessierups
- ↑ De Telegraaf MARIE-THÉRÈSE ROOSENDAAL 18 jul. 2016 Afgeplakt op pad tijdens Vierdaagse
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be