• klas·siek La·tijn
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord klassiek Latijn - -
verkleinwoord - - -

het klassiek Latijno

  1. geen meervoud (taal) de Latijnse taal zoals die gesproken en geschreven werd tijdens de grote bloeiperiode van de Romeinse cultuur, van ongeveer 150 voor Christus tot 100 na Christus. Naar deze variant van het Latijn verwijst de algemene benaming voor de taal
  2. (taal) Latijn
  3. over het algemeen