klapstoel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klap·stoel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van klap ww en stoel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klapstoel | klapstoelen |
verkleinwoord | klapstoeltje | klapstoeltjes |
Zelfstandig naamwoord
klapstoel m
- stoel met opklapbare zitting
- Na lang zwoegen kreeg ik de klapstoel uitgeklapt.
- ▸ Iedereen was altijd dolblij om op een van zijn klapstoelen onder zijn luifel uit te rusten.[1]
Vertalingen
stoel met opklapbare zitting
Gangbaarheid
- Het woord klapstoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "klapstoel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be