• kip·vi·dé
enkelvoud meervoud
naamwoord kipvidé kipvidés
verkleinwoord - -

de kipvidém

  1. (kookkunst) pasteitje gevuld met ragout van kippenvlees
     Via de website www.delekkerstekip.be hebben meer dan 110.000 Vlamingen de voorbije maand hun stem uitgebracht op een van de vijf genomineerde kipgerechten. () Verder koos 13 procent voor kipvidé, 7 procent voor kippenbout en 5 procent voor kipsaté.[1]
  1.   Weblink bron “Vlaming gek op kip aan 't spit” (30 juli 2006) op nieuwsblad.be