Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • keu·ken·ap·pa·raat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord keukenapparaat keukenapparaten
verkleinwoord keukenapparaatje keukenapparaatjes

Zelfstandig naamwoord

het keukenapparaato

  1. (huishouden) (kookkunst), (elektronica) elektrisch apparaat voor in de keuken dat een aantal voor de bereiding van gerechten noodzakelijke karweitjes kan verrichten
     Tegenwoordig heb je voor bijna elke soort groente en fruit wel een keukenapparaat dat je voedsel in perfecte stukjes snijdt.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Review Nicer Dicer Fusion” (27 februari 2005), Eenkadovoor.nl