kerkwijdingsfeest

  • kerk·wij·dings·feest
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkwijdingsfeest kerkwijdingsfeesten
verkleinwoord - -

het kerkwijdingsfeesto

  1. (religie) (christelijk) viering als herinnering aan het moment waarop een kerk in gebruik is genomen
     Verleden jaar kreeg ik een uitnodiging voor het vijftigjarig kerkwijdingsfeest van een kleine kerk die ik in Stiermarken had gebouwd.[2]
     De zogenaamde jaarlijkse viering omstreeks de verjaardag van de Sporenslag zal wel niets anders geweest zijn dan de oude ‘Canesie-kermis’, het kerkwijdingsfeest van de O.L. Vrouwkerk dat viel op 13 juli en tot aan de Franse tijd met allerlei volksspelen gepaard ging.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    O. Bartning
    Over nieuwe Kerkbouw in: Streven., jrg. 11 deel 1 nr. 5 (februari 1958), Desclee de Brouwer, Brugge / Brussel / Leuven, p. 418
  3.   Weblink bron
    Antoon Viaene
    Gulden sporen te Kortrijk in: Biekorf., jrg. 53 nr. 7/8 (julie/augustus 1952), A. Van Poelvoorde, Brugge, p. 167