kerkgangster
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerkgangster (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɛrkχɑŋstər /
Woordafbreking
- kerk·gang·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerkgangster | kerkgangsters |
verkleinwoord | kerkgangstertje | kerkgangstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kerkgangster v
- (religie) een gelovige vrouw die zich naar de kerk begeeft om de kerkdienst bij te wonen (vrouwelijke vorm)
- Ze was rooms-katholiek en een toegewijde kerkgangster.
Verwante begrippen
- kerkbezoeker
- kerkbezoekster
- kerkganger (mannelijke vorm van kerkgangster)
Vertalingen
1. een gelovige vrouw die zich naar de kerk begeeft om de kerkdienst bij te wonen
Gangbaarheid
- Het woord 'kerkgangster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.