Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kat·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen katachtig katachtiger katachtigst
verbogen katachtige katachtigere katachtigste
partitief katachtigs katachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

katachtig

  1. aan een kat herinnerend of erop gelijkend
    • Met een katachtige sprong belandde de lenige jongen van het dakje op de grond. 
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be