kapsijs
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- kap·sijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kap zn "bedekking van het hoofd" en sijs zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kapsijs | kapsijzen |
verkleinwoord | kapsijsje | kapsijsjes |
Zelfstandig naamwoord
de kapsijs m
- (zangvogels) Spinus magellanicus een zangvogel uit de familie Fringillidae (vinkachtigen). Deze soort telt 12 ondersoorten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'kapsijs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.