kamení

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /kamɛɲiː/

Woordafbreking

• ka·me·ní

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandige naamwoord kámen met het achtervoegsel -í

Zelfstandig naamwoord

kamení o

1. gesteente

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	kamení	kamení
genitief	kamení	kamení
datief	kamení	kamením
accusatief	kamení	kamení
vocatief	kamení	kamení
locatief	kamení	kameních
instrumentalis	kamením	kameními

Gelijkklinkende woorden

• kamenní

Synoniemen

• kámen monbezield
• kamenivo o

Verwante begrippen

• kamének monbezield
• kameníčko o
• kamenitý
• kamenný

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)

Werkwoord

kamení

1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord kamenět
2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord kamenět

Synoniemen

1. –
2. kamenějí