kabin
Niet te verwarren met: cabin, cabine, Kabine |
- ka·bin
- Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord cabin of het Franse zelfstandige naamwoord cabine, die van het Latijnse zelfstandige naamwoord capanna (= hut) komen
- Verwant met het Noorse zelfstandige naamwoord kabinett
Naar frequentie | > 50000 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kabin | kabinen | kabiner | kabinene |
genitief | kabins | kabinens | kabiners | kabinenes |
kabin, m
- (van een kabelbaan) cabine, gondel
- (luchtvaart) cabine
- (ruimtevaart) cabine, drukcabine
- (scheepvaart) hut, kajuit
- [2]: rom
|
|
|
- ka·bin
- Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord cabin of het Franse zelfstandige naamwoord cabine, die van het Latijnse zelfstandige naamwoord capanna (= hut) komen
- Verwant met het Nynorske zelfstandige naamwoord kabinett
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kabin | kabinen | kabinar | kabinane |
kabin, m
- (van een kabelbaan) cabine, gondel
- (luchtvaart) cabine
- (ruimtevaart) cabine, drukcabine
- (scheepvaart) hut, kajuit
- [2]: rom
|
|
|