cabin
- IPA:
enkelvoud | meervoud |
---|---|
cabin | cabins |
cabin
- cabine
- hut, houten optrekje
- (algemeen) kleine verblijfplaats
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to cabin |
he/she/it | cabins |
verleden tijd | cabined |
voltooid deelwoord |
cabined |
onvoltooid deelwoord |
cabining |
gebiedende wijs | cabin |
cabin
- onovergankelijk in een kleine, besloten ruimte wonen of verblijven
- overgankelijk in een kleine, besloten ruimte opsluiten; insluiten