verblijfplaats
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·blijf·plaats
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van verblijf ww en plaats [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verblijfplaats | verblijfplaatsen |
verkleinwoord | verblijfplaatsje | verblijfplaatsjes |
Zelfstandig naamwoord
- een plaats waar men, al dan niet noodgedwongen, verblijft
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een plaats waar men, al dan niet noodgedwongen, verblijft
Gangbaarheid
- Het woord verblijfplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verblijfplaats" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be