cabane

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  cabane    (hulp, bestand)
• IPA: /ka'banə/
• Sofeer: kabane

Woordafbreking

• ca·ba·ne

Woordherkomst en -opbouw

• Herkomst: Portugees (vernederlandste vorm)

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	cabane	cabanes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cabane v / m

1. (Jiddisch-Hebreeuws) loofhut

Verwante begrippen

• soeka

Gangbaarheid

• Het woord 'cabane' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Frans

Uitspraak

• Geluid:  cabane    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

cabane v

1. (spreektaal) lik, nor, bajes

   «Ça fait un bail qu’on a pas vu Patou, paraît qu’il est en cabane.»

   We hebben Patou al een eeuwigheid niet meer gezien, hij schijnt in de bak te zitten.