loofhut
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- loof·hut
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van loof en hut
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loofhut | loofhutten |
verkleinwoord | loofhutje | loofhutjes |
Zelfstandig naamwoord
- hut gemaakt van bladeren
- (religie) hut waarin joden het Loofhuttenfeest vieren[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord loofhut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loofhut" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be