• ju·li·avond
enkelvoud meervoud
naamwoord juliavond juliavonden
verkleinwoord

de juliavondm

  1. een avond in de maand juli
     „Het was op een warme juliavond”, schrijft ze, „dat ik met mijn vriend Rashid ergens op een heuvel zat, ongeveer 2 kilometer buiten Bombay. Plots werden we aangevallen door vier mannen die een vlijmscherpe sikkel bij zich hadden.[1]


  1.   Weblink bron
    Ab Jansen
    “Verkrachting Indiase studente rijt oude wonden open bij vrouwen” (10 januari 2013), Reformatorisch Dagblad