juniavond
- ju·ni·avond
- samenstelling van juni zn en avond zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | juniavond | juniavonden |
verkleinwoord |
de juniavond m
- een avond in de maand juni
- januariavond, februariavond, maartavond, aprilavond, meiavond, juliavond, augustusavond, septemberavond, oktoberavond, novemberavond, decemberavond
- Het woord juniavond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.