jaardicht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jaar·dicht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van jaar zn en dicht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jaardicht | jaardichten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het jaardicht o
- (dichtkunst) vers waarin de letters die ook Romeinse cijfers zijn kunnen worden opgeteld tot een jaartal dat betekenis heeft die verband houdt met de strekking van het vers
- ▸ De jaardichten op het vignet en aan het slot geven beiden het jaar 1668.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord jaardicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Hubert Meeus“Repertorium van het ernstige drama in de Nederlanden 1600-1650.” (1983), Acco, Leuven, ISBN 90-334-0629-2, p. 82