inzien
- Geluid: inzien (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɪnzin / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɪnzin/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɪnzin/
- in·zien
- samenstelling van in bw en zien ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inzien |
zag in |
ingezien |
klasse 5
onregelmatig |
volledig |
inzien
- overgankelijk documenten (vluchtig) lezen
- Ik moet het jaarverslag ook nog inzien.
- overgankelijk begrijpen hoe iets werkt
- Ik zie wel in dat dit anders moet, maar hoe weet ik niet.
1. documenten (vluchtig) lezen
- bij nader inzien
nadat men iets beter bekeken heeft, nadat men er beter over heeft nagedacht
- • Niet iedereen trok net zo zwaar bepakt als ik de bergen over. Steeds vaker zag ik mensen met opvallend kleine rugzakken langslopen, die net als ik eten, drinken, tent en kleding nodig hadden. Bij nader inzien bleken zij vaak ook geen gasstel of pan bij zich te hebben. [1]
- Het woord inzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inzien" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be