instinct
- in·stinct
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘natuurdrift’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | instinct | instincten |
verkleinwoord | - | - |
het instinct o
- (biologie) gedrag dat geheel genetisch bepaald is
- Hun instinct doet insecten afkomen op een lichtbron in de duisternis.
- ▸ Alles is met elkaar verbonden en reageert op elkaar, vertelde hij, net zoals de rimpelingen in het water als je er een steen in gooit. Dat ik opnieuw moest leren om mijn zintuigen open te stellen en mijn innerlijke instincten te verbinden met de natuur.[3]
- basisinstinct, jachtinstinct, killersinstinct, moederinstinct, oerinstinct, overlevingsinstinct, territoriuminstinct, torinstinct, wreedheidsinstinct, zakeninstinct
1. gedrag dat geheel genetisch bepaald is
- Het woord instinct staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "instinct" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "instinct" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ instinct op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: instinct (VS) (hulp, bestand)
- IPA:
enkelvoud | meervoud |
---|---|
instinct | instincts |
instinct
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
instinct | l'instinct | instincts | les instincts |
instinct m