inslecht
- in·slecht
- intensiverende afleiding van slecht (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)
stellend | |
---|---|
onverbogen | inslecht |
verbogen | inslechte |
partitief | inslechts |
inslecht
- heel verwerpelijk, zeer minderwaardig
- Deze laatste vertaling is al eerder met ‘inslecht en foeilelijk’ bestempeld, voornamelijk vanwege de plechtstatigheid die in strijd zou zijn met de ongekunsteldheid, het ‘gewone’ van het origineel. [1]
Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en inslecht.
- Het woord inslecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inslecht" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Watering, C.W. van de"Een stukje traditie bij Claus" in: Merlyn. jrg. 2 nr. 4 (mei 1963) Polak & Van Gennep, Amsterdam; p. 68;geraadpleegd 2015-07-24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be